1. Materiële vaste activa
De samenstelling en het verloop van de vaste activa gedurende het boekjaar blijken uit de volgende overzichten.
2024 |
2023 |
|
---|---|---|
Gebouwen en terreinen |
3.189 |
3.195 |
Gasnetten |
64.642 |
66.729 |
Elektriciteitsnetten |
187.933 |
175.767 |
Overige bedrijfsmiddelen |
265 |
154 |
MaterIële vaste activa in uitvoering |
7.263 |
12.103 |
263.292 |
257.948 |
Het verloop van de boekwaarde gedurende het boekjaar is als volgt:
Bedrijfsgebouwen en terreinen |
Gas |
Elektriciteit |
Overige vaste bedrijfsmiddelen |
Materiële vaste actva in uitvoering |
Totaal |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Aanschafwaarde per 1 januari 2024 |
3.780 |
131.611 |
404.041 |
261 |
12.103 |
551.796 |
Cumulatieve afschrijvingen per 1 januari 2024 |
585 |
64.882 |
228.274 |
107 |
- |
293.848 |
Boekwaarde per 1 januari 2024 |
3.195 |
66.729 |
175.767 |
154 |
12.103 |
257.948 |
Mutaties boekwaarde 2024 |
||||||
Investeringen |
28 |
- |
- |
165 |
27.755 |
27.948 |
Ingebruikname |
- |
3.751 |
28.844 |
- |
-32.595 |
- |
Desinvesteringen |
- |
- |
-147 |
- |
- |
-147 |
Afschrijvingen |
-34 |
-5.838 |
-16.531 |
-54 |
- |
-22.457 |
Boekwaarde per 31 december 2024 |
3.189 |
64.642 |
187.933 |
265 |
7.263 |
263.292 |
Aanschafwaarde per 31 december 2024 |
3.809 |
135.172 |
433.726 |
426 |
7.263 |
580.396 |
Cumulatieve afschrijvingen per 31 december 2024 |
620 |
70.530 |
245.793 |
161 |
- |
317.104 |
Boekwaarde per 31 december 2024 |
3.189 |
64.642 |
187.933 |
265 |
7.263 |
263.292 |
De gehanteerde afschrijvingstermijnen zijn:
De gehanteerde afschrijvingstermijnen zijn: |
|
---|---|
Bedrijfsgebouwen |
10-25 jaar |
Gas |
3-25 jaar |
Elektriciteit |
3-25 jaar |
Overige bedrijfsmiddelen |
3-10 jaar |
Met ingang van 2016 wordt de veronderstelling gehanteerd dat de materiële vaste activa die meer dan 5 jaar geleden geheel zijn afgeschreven niet meer aanwezig zijn. Als gevolg van deze aanname zijn materiële vaste activa met een aanschafwaarde en cumulatieve afschrijving van € 184 miljoen (2023: € 179 miljoen) en een boekwaarde van nihil, uit de materiële vaste activa waarde geëlimineerd.
Afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen
Elektriciteit
Voor elektriciteitsassets en kabels hanteert Westland Infra een lineaire afschrijftermijn van 25 jaar. Dit is korter dan de 50 jaar die andere netbeheerders doorgaans hanteren. De gekozen termijn houdt rekening met de dienstverlening aan de voornaamste klantgroep in het verzorgingsgebied: de glastuinbouw.
De glastuinbouwsector is zowel een grote energieafnemer als een significante energieopwekker. Hierdoor kent het net, anders dan in andere industriële gebieden, een relatief hoge piekbelasting. Bovendien heeft de sector in het verleden aangetoond dat de energievraag snel kan veranderen en dat ondernemers hun energiegebruik snel aanpassen aan externe omstandigheden. Voorbeelden hiervan zijn de snelle implementatie van WKK’s in de bedrijfsvoering en de aanpassingen naar aanleiding van de energiecrisis in de afgelopen twee jaar.
Huidige ontwikkelingen in het Nederlandse energiesysteem hebben eveneens een grote impact op de Westlandse glastuinbouw. De snelle groei van duurzame energiebronnen zoals zonne- en windenergie zorgt voor een steeds dynamischer netgebruik. Tegelijkertijd leidt netcongestie ertoe dat de beschikbaarheid en flexibiliteit van transportcapaciteit onder druk komen te staan. Dit versterkt de noodzaak om investeringen in het net aan te passen aan de veranderende energiebehoefte van de sector. Zowel een snellere als tragere afschrijving is hierdoor niet logisch: een kortere termijn zou geen recht doen aan de langjarige investeringen die nu nodig zijn, terwijl een langere termijn weer onvoldoende rekening houdt met de dynamiek van deze sector en de noodzaak om flexibel te kunnen blijven ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen.
Gas
Voor gasassets en leidingen wordt een lineaire afschrijftermijn van 25 jaar gehanteerd. De verwachte economische levensduur van gasassets en leidingen is onzeker, de belangrijkste onzekerheden zijn:
De afname van het aardgasgebruik in de komende jaren. Grootschalige nieuwe investeringen in het gasnet worden steeds zeldzamer. Het verbod op gasaansluitingen bij nieuwbouwprojecten draagt bij aan deze trend.
De mogelijkheid van alternatief gebruik van het gasnet. Het huidige netwerk kan in de toekomst mogelijk worden ingezet voor duurzame gassen, zoals waterstof of groen gas. Onderzoek van Kiwa en Netbeheer Nederland toont aan dat delen van het bestaande gasnet hiervoor technisch geschikt zijn. In de regio Westland wordt al circa 5 miljoen m³ groen gas per jaar ingevoed en de verwachting is dat deze hoeveelheid in de komende jaren verder zal toenemen. Daarnaast zijn er warmtenetten in de regio die momenteel nog gebruik maken van gas als back-upwarmtebron, wat de kans vergroot dat een deel van het gasnet na 2050 een functie blijft houden.
Op basis van deze ontwikkelingen blijft een afschrijvingstermijn van 25 jaar realistisch. De energietransitie brengt onzekerheden met zich mee, maar de aanwezigheid van initiatieven rond waterstof en groen gas geven aanleiding om te verwachten dat het gasnet ook na 2050 nog relevant kan zijn. Westland Infra blijft de ontwikkelingen in de markt volgen om te waarborgen dat de gehanteerde afschrijvingstermijn ook in de toekomst passend blijft.
Slimme Meter
Voor de slimme meter (elektriciteit en gas) wordt een lineaire afschrijftermijn van 10 jaar gehanteerd. Hierbij is rekening gehouden met technologische ontwikkelingen. Door innovaties op het gebied van datacommunicatie en -beveiliging zal de eerste generatie meters vervangen moeten worden door een nieuwere variant. Deze vervangingen vinden plaats na afloop van de afschrijftermijn van 10 jaar, waardoor er geen sprake is van een versnelde afschrijvingstermijn.
2. Financiële vaste activa
Het verloop van de boekwaarde gedurende het boekjaar is als volgt:
Balans |
Nieuw |
Aflossing |
Mutatie |
Balans |
|
---|---|---|---|---|---|
Overige effecten |
4 |
- |
- |
- |
4 |
Latente belasting vordering |
2.303 |
- |
- |
(1.604) |
699 |
2.307 |
- |
- |
(1.604) |
703 |
De latente belastingvordering van € 699.000 (2023: € 2.303.000) heeft hoofdzakelijk betrekking op de tijdelijke verschillen tussen de fiscale en de bedrijfseconomische waardering van de distributienetwerken. De fiscale waarde van de distributienetwerken is hoger dan de bedrijfseconomische waarde, doordat enerzijds de fiscale waarde meer recent is afgeleid uit de vervangingswaarde, en anderzijds fiscaal langere afschrijvingstermijnen worden gehanteerd. Daar tegenover staat dat fiscaal rekening wordt gehouden met een afschrijvingsbeperking tot een restwaarde van 100% van de WOZ waarde voor onroerend goed in eigen gebruik en voor verhuurd onroerend goed. Realisatie van de tijdelijke verschillen is afhankelijk van de ontwikkelingen in het fiscale resultaat en de regelgeving de komende 50 jaar. Vanwege de onzekerheid die hiermee samenhangt, is voor het verschil, dat naar verwachting binnen een afzienbare periode gerealiseerd kan worden, een latente belastingvordering gevormd. In de berekening is rekening gehouden met een afzienbare periode van 25 jaar, op basis van de gemiddelde looptijd van afschrijvingsverschillen fiscaal en commercieel, waarbij rekening wordt gehouden met afnemende zekerheid van de positieve resultaten.
In de waardering van de vordering is een netto rentepercentage van 1,69% (2023: 1,59%) gehanteerd om de verschillen contant te maken. Op basis van totale verschillen tussen de fiscale en commerciële waarde van € 117,5 miljoen bedraagt de totale nominale latente belastingvordering € 28,1 miljoen, waarvan € 10,4 miljoen aan nominale latente belastingvordering is gewaardeerd tegen een contante waarde van € 0,7 miljoen, rekening houdend met afnemende zekerheid naar de toekomst van de positieve resultaten.
Verwacht wordt dat van het totale bedrag van de latente belastingvordering een bedrag van circa € 554.000 binnen een jaar wordt gerealiseerd.
3. Vorderingen en overlopende activa
2024 |
2023 |
|
---|---|---|
Debiteuren |
14.554 |
12.372 |
Vorderingen op groepsmaatschappijen |
23.280 |
- |
Overige vorderingen en overlopende activa |
19.295 |
12.945 |
57.129 |
25.317 |
Onder de overlopende activa is in 2024 € 1,0 miljoen (2023: € 2,8 miljoen) opgenomen inzake reconciliatie vorderingen op leveranciers van meetverlies gas en netverlies elektriciteit.
Per ultimo 2024 is een bedrag van € 10,9 miljoen (2023: € 3,9 miljoen) opgenomen als gevolg van (verwachte) nacalculaties van Autoriteit Consument en Markt welke in 2025 wordt afgewikkeld.
Deze (verwachte) nacalculaties van ACM, verrekend in toekomstige tarieven, worden alleen op balans opgenomen en in resultaat van boekjaar verwerkt als ze (betrouwbaar) te schatten zijn. Voor de nog niet in tarieven 2025 afgerekende nacalculaties net- en meetverlies, WACC en DCO is het niet mogelijk een betrouwbare schatting te maken en is hier in het resultaat 2024 geen rekening mee gehouden.
Door een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) op 4 juli 2023 heeft de Autoriteit Consument & Markt (ACM) nieuwe methodebesluiten 2022-2026 genomen die leidden tot hogere toegestane inkomsten en nacalculaties. ACM neemt nacalculaties mee in de jaarlijkse tarievenbesluiten en op dat moment is formeel de verrekening vastgesteld. Tegen deze besluiten kan binnen een periode van zes weken bezwaar aangetekend worden door belanghebbenden. In het tarievenbesluit 2025 heeft ACM € 5,1 miljoen – de helft van het nagecalculeerde bedrag- verwerkt bij de bepaling van de tarieven 2025. Dit bedrag heeft betrekking op inkomsten uit eerdere jaren en is daarom verwerkt in de jaarrekening 2024. Tegen dit besluit is geen bezwaar aangetekend waardoor het verwerkte bedrag onherroepelijk is geworden. Of een vergelijkbaar bedrag ongewijzigd en definitief wordt verwerkt in het Tariefbesluit 2026 is niet met voldoende zekerheid te zeggen doordat er nog geen formeel tarievenbesluit aan ten grondslag ligt en door mogelijke bezwaarprocedures. Westland Infra Netbeheer verwerkt een nacalculatie alleen als er door middel van een tariefbesluit voldoende zekerheid is dat deze wordt gerealiseerd. Daarom is het tweede deel van de nacalculatie niet verwerkt in de jaarrekening 2024.
Uitzondering op de beleidslijn vormt de verrekening van de inkoopkosten, van het boekjaar, met andere netbeheerders in toekomstige tarieven. De verrekening daarvan ligt vast in het Methodebesluit en wordt niet incidenteel bepaald door de ACM.
De groepsverhoudingen zien toe op transacties uit reguliere bedrijfsvoering. Als gevolg hiervan wordt er over deze groepsverhoudingen geen rente berekend.
4. Liquide middelen
De liquide middelen staan ter vrije beschikking.
5. Eigen vermogen
Het verloop van het eigen vermogen gedurende het boekjaar is als volgt:
Geplaatst kapitaal |
Agioreserve |
Overige reserves |
Resultaat boekjaar |
Totaal |
|
---|---|---|---|---|---|
Stand 1 januari 2023 |
46 |
67.624 |
13.690 |
13.039 |
94.399 |
Resultaat vaststelling 2022 |
- |
- |
13.039 |
-13.039 |
- |
46 |
67.624 |
26.729 |
- |
94.399 |
|
Resultaat 2023 |
- |
- |
8.981 |
8.981 |
|
Dividend |
- |
- |
- |
- |
- |
Rechtstreekse vermogensmutaties |
- |
- |
- |
- |
- |
Totaal resultaat |
- |
- |
- |
8.981 |
8.981 |
Stand ultimo boekjaar 2023 |
46 |
67.624 |
26.729 |
8.981 |
103.380 |
Stand 1 januari 2024 |
46 |
67.624 |
26.729 |
8.981 |
103.380 |
Resultaat vaststelling 2023 |
- |
8.981 |
-8.981 |
- |
|
46 |
67.624 |
35.710 |
- |
103.380 |
|
Resultaat 2024 |
- |
- |
- |
18.795 |
18.795 |
Dividend |
- |
- |
- |
- |
- |
Rechtstreekse vermogensmutaties |
- |
- |
- |
- |
- |
Totaal resultaat |
- |
- |
- |
18.795 |
18.795 |
Stand ultimo boekjaar 2024 |
46 |
67.624 |
35.710 |
18.795 |
122.175 |
Geplaatst kapitaal
Het maatschappelijk kapitaal bedraagt € 230.000, verdeeld in 5.000 aandelen van € 46 nominaal. Het geplaatste en gestorte kapitaal bedraagt € 46.000, bestaande uit 1.000 aandelen van € 46.
Agioreserve
Dit betreft de meerwaarde van de op de aandelen ingebrachte waarde, welke vanaf 2007 niet is gewijzigd.
6. Langlopende leningen en vooruit ontvangen aansluitbijdragen
2024 |
2023 |
|
---|---|---|
Langlopende schulden |
114.000 |
101.000 |
Vooruitontvangen eenmalige aansluitbijdragen |
68.524 |
67.523 |
182.524 |
168.523 |
2024 |
2023 |
|
---|---|---|
Stand 1 januari |
101.000 |
97.000 |
Aflossingen |
(47.000) |
|
Opname nieuwe leningen |
13.000 |
51.000 |
Stand 31 december |
114.000 |
101.000 |
2024 |
2023 |
|
---|---|---|
Korter dan één jaar |
- |
- |
Korter dan vijf jaar en langer dan één jaar |
51.000 |
51.000 |
Langer dan vijf jaar |
63.000 |
50.000 |
Totaal |
114.000 |
101.000 |
De gemiddelde rentevoet van de leningen bedraagt 2,37%.
In 2024 is een lening opgenomen vanuit de financieringsfaciliteit van € 13 miljoen tegen een vaste rentevoet van 3,393% voor een periode van 10 jaar tot en met 1 september 2034.
Voor de financiering van deze € 114 miljoen is een zekerheidsstelling afgegeven, die inhoudt dat het solvabiliteitspercentage van de geconsolideerde balans Westland Infra Netbeheer B.V. tenminste 35% bedraagt. Daarnaast dient de ICR (bedrijfsresultaat/totaal van financiële lasten) van Westland Infra Netbeheer B.V. tenminste 1,7 te bedragen. Hierbij is overeengekomen dat ratio's worden berekend op basis van waarderingsgrondslagen, waarbij de eenmalige aansluitbijdrage nog gesaldeerd werd in de materiële vaste activa en de vorderingen op groepsmaatschappijen worden gecorrigeerd op het eigen vermogen en het balanstotaal.
Verder dient Westland Infra Netbeheer B.V. te voldoen aan de ratio's opgenomen in besluit financieel beheer netbeheerder.
Verder beschikken we naast de leningen en financieringsfaciliteiten over een rekening-courant-faciliteit van € 15 miljoen, waarvan de rente variabel is.
Vooruit ontvangen bijdragen
(bedragen x € 1.000) |
2024 |
2023 |
---|---|---|
Stand 1 januari |
67.523 |
67.237 |
Toevoeging in boekjaar |
6.191 |
5.438 |
Realisatie in boekjaar |
(5.190) |
(5.152) |
Stand 31 december |
68.524 |
67.523 |
Dit betreft bijdragen in de aanleg en betalingen ontvangen van klanten voor de gemaakte kosten voor de elektriciteits- en gasinfrastructuur. Deze vooruit ontvangen opbrengsten worden geamortiseerd over de verwachte levensduur van de betrokken activa.
7. Kortlopende schulden en overlopende passiva
2024 |
2023 |
|
---|---|---|
Schulden aan leveranciers |
4.722 |
4.527 |
Schulden aan groepsmaatschappijen |
- |
4.091 |
Belastingen en premies |
15 |
15 |
Overige schulden |
4.053 |
3.917 |
Overlopende passiva |
7.639 |
1.130 |
16.429 |
13.680 |
Onder de overlopende passiva is een bedrag van € 5,8 miljoen (2023: € 0,1 miljoen) opgenomen als gevolg van
(verwachte) nacalculaties van Autoriteit Consument en Markt, waarvan in 2025 € 0,1 miljoen (2024: nihil miljoen) en in 2026 € 5,8 miljoen wordt afgewikkeld.
De groepsverhoudingen zien toe op transacties uit reguliere bedrijfsvoering. Als gevolg hiervan wordt er over deze groepsverhoudingen geen rente berekend.
Niet in de balans opgenomen verplichtingen en activa
Fiscale eenheid
Westland Infra Netbeheer B.V. is met andere groepsmaatschappijen opgenomen in de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting en BTW van N.V. Juva en is derhalve hoofdelijk aansprakelijk voor de vennootschapsbelasting- en BTW schulden van de eenheid.
Garantstelling
Borgstelling voor € 101.000 in verband rekening courant faciliteit en garantiestelling bij beëindiging van bedrijfsactiviteiten van EDSN. Daarnaast een af te roepen borgstelling van € 534.000 door de drie grote regionale netbeheerders inzake de financiering van EDSN en € 5.000 af te roepen borgstelling door de landelijke netbeheerders inzake de financiering van BAS.
Inkoopverplichting meetverlies gas en netverlies elektriciteit
Voor het verwachte meetverlies gas is voor 2025 4,8 miljoen m3 de inkoopprijs vastgelegd tegen een inkoopwaarde van € 2,5 miljoen. Voor het verwachte netverlies elektriciteit is voor 2025 44GWh de inkoopprijs vastgelegd tegen een inkoopwaarde van € 5,0 miljoen.
Verwijderen gasaansluitingen
Op basis van de Gaswet dient Westland Infra Netbeheer een aansluiting te verwijderen op voorwaarde dat een klant hierom verzoekt. Westland Infra Netbeheer heeft geen voorziening gevormd voor toekomstige verwijderingen waarvoor nog geen aanvraag is ingediend, aangezien sprake is van een voorwaardelijke verplichting. Deze voorwaardelijke verplichting kan in toekomstige perioden mogelijk tot een significante uitstroom van middelen leiden, onder andere afhankelijk van (de snelheid van) de energietransitie en ontwerpkeuzes voor het nieuwe energiesysteem. De reguleringsmethode bepaalt op welke wijze de vergoeding voor deze uitstroom wordt geregeld.
Financiële instrumenten
Algemeen
De in deze toelichting opgenomen gegevens verschaffen informatie die behulpzaam zijn bij het schatten van de omvang van risico’s die verbonden zijn aan zowel de in de balans opgenomen als de niet in de balans opgenomen financiële instrumenten.
De primaire financiële instrumenten, anders dan derivaten, dienen ter financiering van de operationele activiteiten of vloeien direct uit deze activiteiten voort. Tevens gaat de vennootschap transacties aan in derivaten, met name renteswaps, om het renterisico af te dekken dat ontstaat uit de operationele en financieringsactiviteiten van de vennootschap. Het beleid van de vennootschap is om niet te handelen in financiële instrumenten.
De belangrijkste risico’s, uit hoofde van de financiële instrumenten zijn het kredietrisico, het liquiditeitsrisico, het kasstroomrisico en het prijsrisico bestaande uit het valuta-, rente- en marktrisico.
Het beleid om deze risico’s te beperken, luidt als volgt:
Kredietrisico
Het beleid is erop gericht om aan klanten geen andere kredieten te verstrekken dan normale leverancierskredieten. Maatregelen die worden toegepast om debiteurenrisico te beperken, zijn actieve incasso en de inzet van incassobureaus. Met klanten, die verzoeken om een nieuwe aansluiting, worden betalingsschema’s overeengekomen waarbij de klant een deel van het project voorfinanciert. Verder zijn er geen belangrijke concentraties van kredietrisico.
Liquiditeitsrisico
Het risico dat toekomstige kasstromen verbonden aan een monetair financieel instrument fluctueren in omvang is minimaal, aangezien de langlopende vorderingen en schulden vastrentend zijn.
De vennootschap heeft, buiten de afgesloten leningen, een krediet- en financieringsfaciliteit tot € 15 miljoen, waarvan per ultimo 2024 nihil van is opgenomen.
Valutarisico
De financiële resultaten en kasstromen worden vrijwel geheel gerealiseerd in de eurozone waardoor deze niet onderhevig zijn aan het risico van fluctuaties wisselkoersen.
Renterisico
De langlopende leningen hebben vaste rentepercentages waardoor de rentekosten voor langere tijd vastligt, maar we het risico lopen meer of minder rentekosten te betalen dan de marktrente. Het renterisicobeleid is gericht op het beheersen van de netto financieringslasten voor fluctuaties in de marktrente. Hiertoe dekt de groep dit risico af door leningen tegen vaste rente af te sluiten dan wel interest rate swap contracten af te sluiten waarbij de groep de variabele rente ruilt voor een vaste rente bij leningen met een variabele rente.
Marktrisico
Het marktrisico is ten aanzien van het grootste gedeelte van de opbrengsten gering. De overheid reguleert via de Autoriteit Consument en Markt (ACM) de transporttarieven en daarmee het grootste gedeelte van de inkomsten.
Wel wordt een risico gelopen ten aanzien van de hoeveelheid meet- en netverliezen die afwijken van inschatting vooraf, welke worden verrekend tegen reconciliatieprijzen.
Reële waarde
De reële waarden van de in de balans en niet in de balans opgenomen financiële instrumenten luiden als volgt:
Boekwaarde |
Reële waarde |
||||
---|---|---|---|---|---|
2024 |
2023 |
2024 |
2023 |
||
Financiële activa: |
|||||
Financiële vaste activa |
703 |
2.307 |
703 |
2.307 |
|
Vorderingen |
57.129 |
25.317 |
57.129 |
25.317 |
|
Liquide middelen |
4 |
11 |
4 |
11 |
|
Financiële passiva: |
|||||
Langlopende schulden |
(182.524) |
(168.523) |
(179.390) |
(166.308) |
|
Kortlopende schulden |
(16.429) |
(13.680) |
(16.429) |
(13.680) |
De reële waarde van de financiële instrumenten is bepaald met behulp van beschikbare marktinformatie en schattingsmethoden. De volgende methoden en aannames zijn gebruikt bij de bepaling van de reële waarde van de financiële instrumenten.
Financiële vaste activa
De marktwaarde van de overige vorderingen onder de financiële vaste activa is geschat aan de hand van de contante waarde van de toekomstige kasstromen tegen de geldende marktrente. De marktwaarde van de effecten onder de financiële vaste activa is gebaseerd op de zichtbare intrinsieke netto vermogenswaarde.
Liquide middelen, vorderingen en kortlopende schulden
De waarde in het economisch verkeer van de posten in liquide middelen, vorderingen en kortlopende schulden is geschat op de boekwaarde gezien de korte looptijd van deze instrumenten.
Langlopende schulden en vooruit ontvangen bijdragen
De marktwaarde van de langlopende schulden is geschat aan de hand van de contante waarde van de toekomstige kasstromen tegen de geldende marktrente. De waarde van de vooruit ontvangen bijdragen is geschat op de boekwaarde.
Renterisico
De contractuele renteherzieningsdata of aflossingsdata indien laatstgenoemde eerder liggen en de effectieve rentevoeten van de zowel in de balans als niet in de balans opgenomen financiële instrumenten van de groep waarover renterisico wordt gelopen, luiden als volgt:
(In duizenden euro's) |
2024 |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|
< 1 jaar |
1-5 jaar |
> 5 jaar |
Totaal |
Gewogen gemiddelde effectieve rente (%) |
||
Vaste rentevoet |
||||||
Financiële passiva: |
- |
51.000 |
63.000 |
114.000 |
2,37% |
|
Kredietinstellingen |
||||||
- |
51.000 |
63.000 |
114.000 |
|||
Variabele rentevoet |
||||||
Financiële activa: |
||||||
Bank |
4 |
- |
- |
4 |
2,56% |
(In duizenden euro's) |
2023 |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|
< 1 jaar |
1-5 jaar |
> 5 jaar |
Totaal |
Gewogen gemiddelde effectieve rente (%) |
||
Vaste rentevoet |
||||||
Financiële passiva: |
||||||
Kredietinstellingen |
- |
51.000 |
50.000 |
101.000 |
2,24% |
|
- |
51.000 |
50.000 |
101.000 |
|||
Variabele rentevoet |
||||||
Financiële activa: |
||||||
Bank |
11 |
- |
- |
11 |
2,96% |
De effectieve rentevoet van de financiële instrumenten gegroepeerd onder variabele rentevoet wordt herzien binnen een jaar. De effectieve rentevoet van de financiële instrumenten gegroepeerd onder vaste rentevoet is vast gedurende de gehele looptijd van het instrument. De andere financiële instrumenten van de groep zijn niet in de bovenstaande tabel opgenomen, omdat ze niet rentedragend zijn en daardoor niet aan renterisico onderhevig zijn.