Jaarverslag 2024

Toelichting op de balans

1. Materiële vaste activa

De samenstelling en het verloop van de vaste activa gedurende het boekjaar blijken uit de volgende overzichten.

2024

2023

Gebouwen en terreinen

3.189

3.195

Gasnetten

64.642

66.729

Elektriciteitsnetten

187.933

175.767

Overige bedrijfsmiddelen

265

154

MaterIële vaste activa in uitvoering

7.263

12.103

263.292

257.948

Het verloop van de boekwaarde gedurende het boekjaar is als volgt:

Bedrijfsgebouwen en terreinen

Gas

Elektriciteit

Overige vaste bedrijfsmiddelen

Materiële vaste actva in uitvoering

Totaal

Aanschafwaarde per 1 januari 2024

3.780

131.611

404.041

261

12.103

551.796

Cumulatieve afschrijvingen per 1 januari 2024

585

64.882

228.274

107

-

293.848

Boekwaarde per 1 januari 2024

3.195

66.729

175.767

154

12.103

257.948

Mutaties boekwaarde 2024

Investeringen

28

-

-

165

27.755

27.948

Ingebruikname

-

3.751

28.844

-

-32.595

-

Desinvesteringen

-

-

-147

-

-

-147

Afschrijvingen

-34

-5.838

-16.531

-54

-

-22.457

Boekwaarde per 31 december 2024

3.189

64.642

187.933

265

7.263

263.292

Aanschafwaarde per 31 december 2024

3.809

135.172

433.726

426

7.263

580.396

Cumulatieve afschrijvingen per 31 december 2024

620

70.530

245.793

161

-

317.104

Boekwaarde per 31 december 2024

3.189

64.642

187.933

265

7.263

263.292

De gehanteerde afschrijvingstermijnen zijn:

De gehanteerde afschrijvingstermijnen zijn:

Bedrijfsgebouwen

10-25 jaar

Gas

3-25 jaar

Elektriciteit

3-25 jaar

Overige bedrijfsmiddelen

3-10 jaar

Met ingang van 2016 wordt de veronderstelling gehanteerd dat de materiële vaste activa die meer dan 5 jaar geleden geheel zijn afgeschreven niet meer aanwezig zijn. Als gevolg van deze aanname zijn materiële vaste activa met een aanschafwaarde en cumulatieve afschrijving van € 184 miljoen (2023: € 179 miljoen) en een boekwaarde van nihil, uit de materiële vaste activa waarde geëlimineerd.

Afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen

Elektriciteit
Voor elektriciteitsassets en kabels hanteert Westland Infra een lineaire afschrijftermijn van 25 jaar. Dit is korter dan de 50 jaar die andere netbeheerders doorgaans hanteren. De gekozen termijn houdt rekening met de dienstverlening aan de voornaamste klantgroep in het verzorgingsgebied: de glastuinbouw.

De glastuinbouwsector is zowel een grote energieafnemer als een significante energieopwekker. Hierdoor kent het net, anders dan in andere industriële gebieden, een relatief hoge piekbelasting. Bovendien heeft de sector in het verleden aangetoond dat de energievraag snel kan veranderen en dat ondernemers hun energiegebruik snel aanpassen aan externe omstandigheden. Voorbeelden hiervan zijn de snelle implementatie van WKK’s in de bedrijfsvoering en de aanpassingen naar aanleiding van de energiecrisis in de afgelopen twee jaar.

Huidige ontwikkelingen in het Nederlandse energiesysteem hebben eveneens een grote impact op de Westlandse glastuinbouw. De snelle groei van duurzame energiebronnen zoals zonne- en windenergie zorgt voor een steeds dynamischer netgebruik. Tegelijkertijd leidt netcongestie ertoe dat de beschikbaarheid en flexibiliteit van transportcapaciteit onder druk komen te staan. Dit versterkt de noodzaak om investeringen in het net aan te passen aan de veranderende energiebehoefte van de sector. Zowel een snellere als tragere afschrijving is hierdoor niet logisch: een kortere termijn zou geen recht doen aan de langjarige investeringen die nu nodig zijn, terwijl een langere termijn weer onvoldoende rekening houdt met de dynamiek van deze sector en de noodzaak om flexibel te kunnen blijven ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen.

Gas
Voor gasassets en leidingen wordt een lineaire afschrijftermijn van 25 jaar gehanteerd. De verwachte economische levensduur van gasassets en leidingen is onzeker, de belangrijkste onzekerheden zijn:

  • De afname van het aardgasgebruik in de komende jaren. Grootschalige nieuwe investeringen in het gasnet worden steeds zeldzamer. Het verbod op gasaansluitingen bij nieuwbouwprojecten draagt bij aan deze trend.

  • De mogelijkheid van alternatief gebruik van het gasnet. Het huidige netwerk kan in de toekomst mogelijk worden ingezet voor duurzame gassen, zoals waterstof of groen gas. Onderzoek van Kiwa en Netbeheer Nederland toont aan dat delen van het bestaande gasnet hiervoor technisch geschikt zijn. In de regio Westland wordt al circa 5 miljoen m³ groen gas per jaar ingevoed en de verwachting is dat deze hoeveelheid in de komende jaren verder zal toenemen. Daarnaast zijn er warmtenetten in de regio die momenteel nog gebruik maken van gas als back-upwarmtebron, wat de kans vergroot dat een deel van het gasnet na 2050 een functie blijft houden.

Op basis van deze ontwikkelingen blijft een afschrijvingstermijn van 25 jaar realistisch. De energietransitie brengt onzekerheden met zich mee, maar de aanwezigheid van initiatieven rond waterstof en groen gas geven aanleiding om te verwachten dat het gasnet ook na 2050 nog relevant kan zijn. Westland Infra blijft de ontwikkelingen in de markt volgen om te waarborgen dat de gehanteerde afschrijvingstermijn ook in de toekomst passend blijft.

Slimme Meter

Voor de slimme meter (elektriciteit en gas) wordt een lineaire afschrijftermijn van 10 jaar gehanteerd. Hierbij is rekening gehouden met technologische ontwikkelingen. Door innovaties op het gebied van datacommunicatie en -beveiliging zal de eerste generatie meters vervangen moeten worden door een nieuwere variant. Deze vervangingen vinden plaats na afloop van de afschrijftermijn van 10 jaar, waardoor er geen sprake is van een versnelde afschrijvingstermijn.

2. Financiële vaste activa

Het verloop van de boekwaarde gedurende het boekjaar is als volgt:

Balans
1-1-2024

Nieuw
verstrekt

Aflossing

Mutatie

Balans
31-12-2024

Overige effecten

4

-

-

-

4

Latente belasting vordering

2.303

-

-

(1.604)

699

2.307

-

-

(1.604)

703

De latente belastingvordering van € 699.000 (2023: € 2.303.000) heeft hoofdzakelijk betrekking op de tijdelijke verschillen tussen de fiscale en de bedrijfseconomische waardering van de distributienetwerken. De fiscale waarde van de distributienetwerken is hoger dan de bedrijfseconomische waarde, doordat enerzijds de fiscale waarde meer recent is afgeleid uit de vervangingswaarde, en anderzijds fiscaal langere afschrijvingstermijnen worden gehanteerd. Daar tegenover staat dat fiscaal rekening wordt gehouden met een afschrijvingsbeperking tot een restwaarde van 100% van de WOZ waarde voor onroerend goed in eigen gebruik en voor verhuurd onroerend goed. Realisatie van de tijdelijke verschillen is afhankelijk van de ontwikkelingen in het fiscale resultaat en de regelgeving de komende 50 jaar. Vanwege de onzekerheid die hiermee samenhangt, is voor het verschil, dat naar verwachting binnen een afzienbare periode gerealiseerd kan worden, een latente belastingvordering gevormd. In de berekening is rekening gehouden met een afzienbare periode van 25 jaar, op basis van de gemiddelde looptijd van afschrijvingsverschillen fiscaal en commercieel, waarbij rekening wordt gehouden met afnemende zekerheid van de positieve resultaten. 
In de waardering van de vordering is een netto rentepercentage van 1,69% (2023: 1,59%) gehanteerd om de verschillen contant te maken. Op basis van totale verschillen tussen de fiscale en commerciële waarde van € 117,5 miljoen bedraagt de totale nominale latente belastingvordering € 28,1 miljoen, waarvan € 10,4 miljoen aan nominale latente belastingvordering is gewaardeerd tegen een contante waarde van € 0,7 miljoen, rekening houdend met afnemende zekerheid naar de toekomst van de positieve resultaten.
Verwacht wordt dat van het totale bedrag van de latente belastingvordering een bedrag van circa € 554.000 binnen een jaar wordt gerealiseerd. 

3. Vorderingen en overlopende activa

2024

2023

Debiteuren

14.554

12.372

Vorderingen op groepsmaatschappijen

23.280

-

Overige vorderingen en overlopende activa

19.295

12.945

57.129

25.317

Onder de overlopende activa is in 2024 € 1,0 miljoen (2023: € 2,8 miljoen) opgenomen inzake reconciliatie vorderingen op leveranciers van meetverlies gas en netverlies elektriciteit.
Per ultimo 2024 is een bedrag van € 10,9 miljoen (2023: € 3,9 miljoen) opgenomen als gevolg van (verwachte) nacalculaties van Autoriteit Consument en Markt welke in 2025 wordt afgewikkeld.
Deze (verwachte) nacalculaties van ACM, verrekend in toekomstige tarieven, worden alleen op balans opgenomen en in resultaat van boekjaar verwerkt als ze (betrouwbaar) te schatten zijn. Voor de nog niet in tarieven 2025 afgerekende nacalculaties net- en meetverlies, WACC en DCO is het niet mogelijk een betrouwbare schatting te maken en is hier in het resultaat 2024 geen rekening mee gehouden.

Door een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) op 4 juli 2023 heeft de Autoriteit Consument & Markt (ACM) nieuwe methodebesluiten 2022-2026 genomen die leidden tot hogere toegestane inkomsten en nacalculaties. ACM neemt nacalculaties mee in de jaarlijkse tarievenbesluiten en op dat moment is formeel de verrekening vastgesteld. Tegen deze besluiten kan binnen een periode van zes weken bezwaar aangetekend worden door belanghebbenden. In het tarievenbesluit 2025 heeft ACM € 5,1 miljoen – de helft van het nagecalculeerde bedrag- verwerkt bij de bepaling van de tarieven 2025. Dit bedrag heeft betrekking op inkomsten uit eerdere jaren en is daarom verwerkt in de jaarrekening 2024. Tegen dit besluit is geen bezwaar aangetekend waardoor het verwerkte bedrag onherroepelijk is geworden. Of een vergelijkbaar bedrag ongewijzigd en definitief wordt verwerkt in het Tariefbesluit 2026 is niet met voldoende zekerheid te zeggen doordat er nog geen formeel tarievenbesluit aan ten grondslag ligt en door mogelijke bezwaarprocedures. Westland Infra Netbeheer verwerkt een nacalculatie alleen als er door middel van een tariefbesluit voldoende zekerheid is dat deze wordt gerealiseerd. Daarom is het tweede deel van de nacalculatie niet verwerkt in de jaarrekening 2024.

Uitzondering op de beleidslijn vormt de verrekening van de inkoopkosten, van het boekjaar, met andere netbeheerders in toekomstige tarieven. De verrekening daarvan ligt vast in het Methodebesluit en wordt niet incidenteel bepaald door de ACM.

De groepsverhoudingen zien toe op transacties uit reguliere bedrijfsvoering. Als gevolg hiervan wordt er over deze groepsverhoudingen geen rente berekend.

4. Liquide middelen

De liquide middelen staan ter vrije beschikking.

5. Eigen vermogen

Het verloop van het eigen vermogen gedurende het boekjaar is als volgt:

Geplaatst kapitaal

Agioreserve

Overige reserves

Resultaat boekjaar

Totaal

Stand 1 januari 2023

46

67.624

13.690

13.039

94.399

Resultaat vaststelling 2022

-

-

13.039

-13.039

-

46

67.624

26.729

-

94.399

Resultaat 2023

-

-

8.981

8.981

Dividend

-

-

-

-

-

Rechtstreekse vermogensmutaties

-

-

-

-

-

Totaal resultaat

-

-

-

8.981

8.981

Stand ultimo boekjaar 2023

46

67.624

26.729

8.981

103.380

Stand 1 januari 2024

46

67.624

26.729

8.981

103.380

Resultaat vaststelling 2023

-

8.981

-8.981

-

46

67.624

35.710

-

103.380

Resultaat 2024

-

-

-

18.795

18.795

Dividend

-

-

-

-

-

Rechtstreekse vermogensmutaties

-

-

-

-

-

Totaal resultaat

-

-

-

18.795

18.795

Stand ultimo boekjaar 2024

46

67.624

35.710

18.795

122.175

Geplaatst kapitaal

Het maatschappelijk kapitaal bedraagt € 230.000, verdeeld in 5.000 aandelen van € 46 nominaal. Het geplaatste en gestorte kapitaal bedraagt € 46.000, bestaande uit 1.000 aandelen van € 46.

Agioreserve

Dit betreft de meerwaarde van de op de aandelen ingebrachte waarde, welke vanaf 2007 niet is gewijzigd.

6. Langlopende leningen en vooruit ontvangen aansluitbijdragen

2024

2023

Langlopende schulden

114.000

101.000

Vooruitontvangen eenmalige aansluitbijdragen

68.524

67.523

182.524

168.523

2024

2023

Stand 1 januari

101.000

97.000

Aflossingen

(47.000)

Opname nieuwe leningen

13.000

51.000

Stand 31 december

114.000

101.000

2024

2023

Korter dan één jaar

-

-

Korter dan vijf jaar en langer dan één jaar

51.000

51.000

Langer dan vijf jaar

63.000

50.000

Totaal

114.000

101.000

De gemiddelde rentevoet van de leningen bedraagt 2,37%.

In 2024 is een lening opgenomen vanuit de financieringsfaciliteit van € 13 miljoen  tegen een vaste rentevoet van 3,393% voor een periode van 10 jaar tot en met 1 september 2034.
Voor de financiering van deze € 114 miljoen is een zekerheidsstelling afgegeven, die inhoudt dat het solvabiliteitspercentage van de geconsolideerde balans Westland Infra Netbeheer B.V. tenminste 35% bedraagt. Daarnaast dient de ICR (bedrijfsresultaat/totaal van financiële lasten) van Westland Infra Netbeheer B.V. tenminste 1,7 te bedragen. Hierbij is overeengekomen dat ratio's worden berekend op basis van waarderingsgrondslagen, waarbij de eenmalige aansluitbijdrage nog gesaldeerd werd in de materiële vaste activa en de vorderingen op groepsmaatschappijen worden gecorrigeerd op het eigen vermogen en het balanstotaal.
Verder dient Westland Infra Netbeheer B.V. te voldoen aan de ratio's opgenomen in besluit financieel beheer netbeheerder.

Verder beschikken we naast de leningen en financieringsfaciliteiten over een rekening-courant-faciliteit van € 15 miljoen, waarvan de rente variabel is.

Vooruit ontvangen bijdragen

(bedragen x € 1.000)

2024

2023

Stand 1 januari

67.523

67.237

Toevoeging in boekjaar

6.191

5.438

Realisatie in boekjaar

(5.190)

(5.152)

Stand 31 december

68.524

67.523

Dit betreft bijdragen in de aanleg en betalingen ontvangen van klanten voor de gemaakte kosten voor de elektriciteits- en gasinfrastructuur. Deze vooruit ontvangen opbrengsten worden geamortiseerd over de verwachte levensduur van de betrokken activa.

7. Kortlopende schulden en overlopende passiva

2024

2023

Schulden aan leveranciers

4.722

4.527

Schulden aan groepsmaatschappijen

-

4.091

Belastingen en premies

15

15

Overige schulden

4.053

3.917

Overlopende passiva

7.639

1.130

16.429

13.680

Onder de overlopende passiva is een bedrag van € 5,8 miljoen (2023: € 0,1 miljoen) opgenomen als gevolg van
(verwachte) nacalculaties van Autoriteit Consument en Markt, waarvan in 2025 € 0,1 miljoen (2024:  nihil miljoen) en in 2026 € 5,8 miljoen wordt afgewikkeld.

De groepsverhoudingen zien toe op transacties uit reguliere bedrijfsvoering. Als gevolg hiervan wordt er over deze groepsverhoudingen geen rente berekend.

Niet in de balans opgenomen verplichtingen en activa

Fiscale eenheid

Westland Infra Netbeheer B.V. is met andere groepsmaatschappijen opgenomen in de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting en BTW van N.V. Juva en is derhalve hoofdelijk aansprakelijk voor de vennootschapsbelasting- en BTW schulden van de eenheid.

Garantstelling

Borgstelling voor € 101.000 in verband rekening courant faciliteit en garantiestelling bij beëindiging van bedrijfsactiviteiten van EDSN. Daarnaast een af te roepen borgstelling van € 534.000 door de drie grote regionale netbeheerders inzake de financiering van EDSN en € 5.000 af te roepen borgstelling door de landelijke netbeheerders inzake de financiering van BAS.

Inkoopverplichting meetverlies gas en netverlies elektriciteit

Voor het verwachte meetverlies gas is voor 2025 4,8 miljoen m3 de inkoopprijs vastgelegd tegen een inkoopwaarde van € 2,5 miljoen. Voor het verwachte netverlies elektriciteit is voor 2025 44GWh de inkoopprijs vastgelegd tegen een inkoopwaarde  van € 5,0 miljoen.

Verwijderen gasaansluitingen

Op basis van de Gaswet dient Westland Infra Netbeheer een aansluiting te verwijderen op voorwaarde dat een klant hierom verzoekt. Westland Infra Netbeheer heeft geen voorziening gevormd voor toekomstige verwijderingen waarvoor nog geen aanvraag is ingediend, aangezien sprake is van een voorwaardelijke verplichting. Deze voorwaardelijke verplichting kan in toekomstige perioden mogelijk tot een significante uitstroom van middelen leiden, onder andere afhankelijk van (de snelheid van) de energietransitie en ontwerpkeuzes voor het nieuwe energiesysteem. De reguleringsmethode bepaalt op welke wijze de vergoeding voor deze uitstroom wordt geregeld.

Financiële instrumenten

Algemeen

De in deze toelichting opgenomen gegevens verschaffen informatie die behulpzaam zijn bij het schatten van de omvang van risico’s die verbonden zijn aan zowel de in de balans opgenomen als de niet in de balans opgenomen financiële instrumenten.

De primaire financiële instrumenten, anders dan derivaten, dienen ter financiering van de operationele activiteiten of vloeien direct uit deze activiteiten voort. Tevens gaat de vennootschap transacties aan in derivaten, met name renteswaps, om het renterisico af te dekken dat ontstaat uit de operationele en financieringsactiviteiten van de vennootschap. Het beleid van de vennootschap is om niet te handelen in financiële instrumenten.

De belangrijkste risico’s, uit hoofde van de financiële instrumenten zijn het kredietrisico, het liquiditeitsrisico, het kasstroomrisico en het prijsrisico bestaande uit het valuta-, rente- en marktrisico.

Het beleid om deze risico’s te beperken, luidt als volgt:

Kredietrisico

Het beleid is erop gericht om aan klanten geen andere kredieten te verstrekken dan normale leverancierskredieten. Maatregelen die worden toegepast om debiteurenrisico te beperken, zijn actieve incasso en de inzet van incassobureaus. Met klanten, die verzoeken om een nieuwe aansluiting, worden betalingsschema’s overeengekomen waarbij de klant een deel van het project voorfinanciert. Verder zijn er geen belangrijke concentraties van kredietrisico.

Liquiditeitsrisico

Het risico dat toekomstige kasstromen verbonden aan een monetair financieel instrument fluctueren in omvang is minimaal, aangezien de langlopende vorderingen en schulden vastrentend zijn.

De vennootschap heeft, buiten de afgesloten leningen, een krediet- en financieringsfaciliteit tot € 15 miljoen, waarvan per ultimo 2024 nihil van is opgenomen.

Valutarisico

De financiële resultaten en kasstromen worden vrijwel geheel gerealiseerd in de eurozone waardoor deze niet onderhevig zijn aan het risico van fluctuaties wisselkoersen.

Renterisico

De langlopende leningen hebben vaste rentepercentages waardoor de rentekosten voor langere tijd vastligt, maar we het risico lopen meer of minder rentekosten te betalen dan de marktrente. Het renterisicobeleid is gericht op het beheersen van de netto financieringslasten voor fluctuaties in de marktrente. Hiertoe dekt de groep dit risico af door leningen tegen vaste rente af te sluiten dan wel interest rate swap contracten af te sluiten waarbij de groep de variabele rente ruilt voor een vaste rente bij leningen met een variabele rente.

Marktrisico

Het marktrisico is ten aanzien van het grootste gedeelte van de opbrengsten gering. De overheid reguleert via de Autoriteit Consument en Markt (ACM) de transporttarieven en daarmee het grootste gedeelte van de inkomsten.
Wel wordt een risico gelopen ten aanzien van de hoeveelheid meet- en netverliezen die afwijken van inschatting vooraf, welke worden verrekend tegen reconciliatieprijzen.

Reële waarde

De reële waarden van de in de balans en niet in de balans opgenomen financiële instrumenten luiden als volgt:

Boekwaarde

Reële waarde

2024

2023

2024

2023

Financiële activa:

Financiële vaste activa

703

2.307

703

2.307

Vorderingen

57.129

25.317

57.129

25.317

Liquide middelen

4

11

4

11

Financiële passiva:

Langlopende schulden

(182.524)

(168.523)

(179.390)

(166.308)

Kortlopende schulden

(16.429)

(13.680)

(16.429)

(13.680)

De reële waarde van de financiële instrumenten is bepaald met behulp van beschikbare marktinformatie en schattingsmethoden. De volgende methoden en aannames zijn gebruikt bij de bepaling van de reële waarde van de financiële instrumenten.

Financiële vaste activa

De marktwaarde van de overige vorderingen onder de financiële vaste activa is geschat aan de hand van de contante waarde van de toekomstige kasstromen tegen de geldende marktrente. De marktwaarde van de effecten onder de financiële vaste activa is gebaseerd op de zichtbare intrinsieke netto vermogenswaarde.

Liquide middelen, vorderingen en kortlopende schulden

De waarde in het economisch verkeer van de posten in liquide middelen, vorderingen en kortlopende schulden is geschat op de boekwaarde gezien de korte looptijd van deze instrumenten.

Langlopende schulden en vooruit ontvangen bijdragen

De marktwaarde van de langlopende schulden is geschat aan de hand van de contante waarde van de toekomstige kasstromen tegen de geldende marktrente. De waarde van de vooruit ontvangen bijdragen is geschat op de boekwaarde.

Renterisico

De contractuele renteherzieningsdata of aflossingsdata indien laatstgenoemde eerder liggen en de effectieve rentevoeten van de zowel in de balans als niet in de balans opgenomen financiële instrumenten van de groep waarover renterisico wordt gelopen, luiden als volgt:

(In duizenden euro's)

2024

< 1 jaar

1-5 jaar

> 5 jaar

Totaal

Gewogen gemiddelde effectieve rente (%)

Vaste rentevoet

Financiële passiva:

-

51.000

63.000

114.000

2,37%

Kredietinstellingen

-

51.000

63.000

114.000

Variabele rentevoet

Financiële activa:

Bank

4

-

-

4

2,56%

(In duizenden euro's)

2023

< 1 jaar

1-5 jaar

> 5 jaar

Totaal

Gewogen gemiddelde effectieve rente (%)

Vaste rentevoet

Financiële passiva:

Kredietinstellingen

-

51.000

50.000

101.000

2,24%

-

51.000

50.000

101.000

Variabele rentevoet

Financiële activa:

Bank

11

-

-

11

2,96%

De effectieve rentevoet van de financiële instrumenten gegroepeerd onder variabele rentevoet wordt herzien binnen een jaar. De effectieve rentevoet van de financiële instrumenten gegroepeerd onder vaste rentevoet is vast gedurende de gehele looptijd van het instrument. De andere financiële instrumenten van de groep zijn niet in de bovenstaande tabel opgenomen, omdat ze niet rentedragend zijn en daardoor niet aan renterisico onderhevig zijn.